De mondharp is een klein boventooninstrument dat voor de mond wordt bespeeld. Het bestaat uit een metalen beugel met in het midden een trillingsgevoelige klankveer, die door de speler met de hand wordt aangetokkeld. De verkleuring van het spelgeluid ontstaat doordat de speler in de mondholte met behulp van keelspieren, tong, adem of
lippen de grondtoon van het instrument beïnvloedt zodat er boventonen ontstaan.
In de Europese muziekgeschiedenis veroverde de mondharp maar zelden een positie waarin het als muziekinstrument volwaardig werd geloofd. Misschien komt dit door het specifieke oosterse karakter van het instrument, want er wordt verondersteld dat de mondharp zo'n vierduizend jaar geleden in Zuid-China uit het klankprincipe van het 'vrije riet' is ontstaan.
In Europa begon haar reputatie niet eerder dan de dertiende eeuw, het eerst in kringen van de lage geestelijkheid. Daarna verbreidde het zich als volksmuziekinstrument over ruraal Europa. Met de opkomst van de mondharmonica in de negentiende eeuw verdween de mondharp naar de achtergrond. De mondharp werd vaak geminacht, en misschien kwam dit nog het meest door het onvermogen dit instrument te beheersen. Toch bestond er in een kleine kring altijd waardering voor de mondharp, wellicht het meest bij hen die begrepen hoe moeilijk het instrument speltechnisch te beheersen is.
De term Gedachtenverdrijver is de vertaling van scacciapensieri, de huidige Italiaanse (metaforische) naam van de mondharp. Oorspronkelijk werd deze metafoor in 1716 door de jezuïet Filippo Bonanni op schrift gezet in zijn 'Gabinetto Armonico' als spassa pensiere, ofwel 'vermaker van gedachten'. Later verstrengde de metafoor zich tot 'gedachtenverdrijver'.
Waarop heeft Bonanni het gebruik van deze metafoor eigenlijk gebaseerd? Misschien het meest op het toenemende aantal markante eenlingen in de Italiaanse steden van de zeventiende en de achttiende eeuw die het instrument enkel voor zichzelf bespeelden en - als karikaturaal beeld hiervan - gedachteloos in hun klankspel opgingen. Mogelijk is een ander motief voor Bonanni's metafoor te vinden in de observatie dat mondharpklanken dicht bij de hersenen worden gegenereerd. Men bedenke, dat de fluïde inwerking van boventonen op de etherische stoffelijkheid van geest (gedachten) en ziel, beantwoordt aan een visie van alle tijden en van alle culturen. Het maakt tevens de bewering begrijpelijk, dat een speler of luisteraar niet alleen boventonen hoort, maar dat ze tegelijkertijd ook door hem worden 'gedacht'.
STICHTING ANTROPODIUM
Verwijzingen naar literatuuruitgaven van
Antropodium met betrekking tot de mondharp: |