Korte handleiding |
|
||
. De éne
(stabilizerende) hand |
|||
. De tanden De
metalen mondharp, een klein boventooninstrument, wordt voor de mond
aangeslagen, en wel zodanig dat de schuine, paralelle zijden van de
mondharpvork tegen de onderste en de bovenste tandenrij wordt geplaatst. In
deze stand is de lamel in de vork vrij. Het uitsteeksel (doorn) van de
mondharp wijst monduitwaarts. . De éne (stabilizerende) hand U
bent geheel vrij de mondharp dan wel met de rechter- of met de linkerhand
vast te houden en te bespelen. Met één hand moet het instrument stabiel
half-tegen en half-tussen de voortanden worden geplaatst. In
geen geval bijten! De hand die de mondharp vasthoudt heeft enkel een
stabilizerende functie en beweegt in het geheel niet. Let op dat de vingers
van deze hand de lamel niet aanraken. . De andere (spelende) hand Eén
vinger van de andere hand kan nu vrijuit het uitsteeksel (de doorn)
aanslaan. . Het aanslaan van de lamel heeft invloed op de toon Ieder
heeft een eigen idee of een eigen gevoel over het aanslaan van de mondharp.
Volgens onze visie geschiedt het aanslaan van de mondharp het best (en het
mooist) met een achterwaarts gerichte beweging, die rakelings langs neus
→ wang → oor gaat. Als je deze richting blijft kiezen bij
het aanslaan van de mondharp komt dit naar onze mening het klankspel het
meest ten goede: er ontstaan gebonden tonen. Verkies je daarentegen
een voorwaarts gerichte beweging om de mondharp aan te slaan (dus: oor →
wang → neus), dan worden de tonen niet gebonden, maar in zekere
zin bij elke aanslag afgekapt. Men bindt dan de opeenvolging van de tonen
niet. Nogmaals: men kan op beide manieren spelen,
maar volgens onze visie brengt de achterwaarts gerichte aanslag de
mondharptoon het mooist tot zingen. . Bijkomende aandachtspunten. Belangrijk tijdens het spel is het gebruik van tong,
adem, keelspieren en lippen. Deze bepalen de geluidsresonantie in
een zevental holtes van het hoofd. Tongbewegingen zorgen
voor minitieuze veranderingen in het hoogste klankregister van de
boventoonreeks. Adem: uitgaande lucht zorgt ervoor dat
de boventonen harmonieus doorklinken. Niet-uitstromende adem geeft de
mondharpklanken een stomme, bijna onwezenlijke klankkleur, die niet
harmonisch klinkt, maar wel functioneel kan zijn. Keelspieren
beïnvloeden het lage register van de boventoonreeks. Lippen die
tijdens het mondharpspel de mond zoveel mogelijk dichthouden, versterken
zonder meer het klankvolume. . Ritmisch en melodisch gebruik Je
kan kiezen tussen het ontwikkelen van het ritmische
spel of het melodische spel. Het best is de combinaties van beiden te onderzoeken.
Het aanslagritme kan worden verrijkt met ademstoten door de stemspleet
van de mondharp. Wil je je toeleggen op het melodieuze boventoonspel,
dan moet je je oefenen in het gebruik van de spanningsmogelijkheden van alle
onderdelen van de mondholte en deze zoveel mogelijk variëren. . Tonaliteit.
Minuscule spierbewegingen in mond- en keelholte zorgen voor verkleuringen van
de grondtoon. Dit zijn de deel- of wel boventonen.
Ze behoren tot de natuurlijke (pentatonische) reeks en omvatten in principe
vijf tonen per octaaf. Volgens sommige muziekkenners is het daarentegen toch mogelijk een diatonische toonladder
hoorbaar te maken. Een zeer goede beginnersoefening, waarmee de verandering
van boventonen hoorbaar wordt, is het variëren van de mondstand zoals je
gewend bent bij het articuleren van de klinkers ie,
aa, oo, oe, ui, ee enz. Het is niet nodig dat je hierbij ook je
stembanden gebruikt. . Tot slot:
op een mondharp spelen is niet buitengewoon moeilijk. Maar wie de intense
rijkdom aan spelmogelijkheden wil ontdekken en beheersen, zal zeer veel
moeten oefenen. Zoals met alle muziekinstrumenten het geval is, bereikt men
goede beheersing van het spel pas na jaren. . Onduidelijkheid. Een beknopte handleidingstekst schrijven is moeilijk. Indien er voor u een onduidelijkheid uit de bovenstaande tekst blijkt, of iets onvoldoende is benadrukt, kunt u ons hierover inlichten. Wij waarderen uw reactie ten zeerste. Kies hiervoor een e-mail naar Stichting Antropodium PhonsBakxapestaartantropodiumpunttweakdslpuntnl
|
|||